Met nog drie weken te gaan voordat op 17 maart de Tweede Kamerverkiezingen worden gehouden, zie we dagelijks hoe politieke partijen worstelen met de vraag hoe er in deze tijd van corona toch campagne gevoerd kan worden. Traditionele campagne-activiteiten, zoals bijeenkomsten, verkiezingscongressen, het uitdelen van folders en het organiseren van werkbezoeken zijn immers niet mogelijk. Dat maakt niet alleen het verloop van de campagne, maar ook de uitslag van de verkiezingen misschien wel ongewisser dan ooit.

De eerste worsteling is de zoektocht naar een onderscheidende boodschap. Alles lijkt te draaien om de bestrijding van de coronapandemie en de vraag wanneer de lockdown-maatregelen versoepeld kunnen worden. Het lastige daarbij is dat partijen willen laten zien dat de bestrijding van corona gebaat is bij daadkracht en eensgezindheid, maar tegelijkertijd kritisch willen blijven over de aanpak van het kabinet. Zie je met zo’n positie maar eens te onderscheiden. Bovendien geven inmiddels 6 van de 10 kiezers aan dat de campagne veel te veel gaat over de corona-aanpak en dat andere belangrijke thema’s te weinig aandacht krijgen en dat standpunten niet duidelijk zijn. Het klimaat, werkgelegenheid en economie en de steeds verder oplopende woningnood worden daarbij het meest genoemd.

Een tweede punt waar partijen mee worstelen is de vraag hoe de eigen achterban gemobiliseerd kan worden, iets waar normaal gesproken de fase net voor de ‘harde’ campagne voor gebruikt wordt. Tijdens bijeenkomsten en verkiezingscongressen worden leden dan geënthousiasmeerd om in hun eigen omgeving actief campagne te voeren, affiches op te hangen en folders te verspreiden. Om een sfeer te creëren van optimisme en dat de partij in ‘the winning mood’ is. Maar hoe krijg je je leden in actie, wanneer dat soort fysieke activiteiten vrijwel onmogelijk is?

De derde worsteling is dat de strijd om de gunst van de kiezer meer dan ooit gevoerd zal worden via de media, op televisie maar vooral via de sociale media. En dat heeft voor sommige partijen grote gevolgen. Partijen die zich tot nu toe vooral richtten op klassieke campagnes met het uitdelen van folders en gimmicks, moeten nu compleet nieuwe strategieën ontwikkelen. Partijen die de afgelopen jaren al veel geïnvesteerd hebben in online campagnes plukken daar nu de vruchten van. Ook de bekendheid en het bereik van de partijleiders speelt daarbij een rol. De VVD hoeft daar bijvoorbeeld geen enkele moeite voor te doen, terwijl het CDA alleen al tussen 2 en 14 februari naar schatting zo’n 58 duizend euro spendeerde aan advertenties op sociale media om de zichtbaarheid van Wopke Hoekstra te vergroten.

Het bijzondere daarbij is dat de grootte van de partij steeds minder zegt over het bereik. Kregen ‘vroeger’ de grootste partijen de meeste aandacht op televisie en in de media en moesten de kleine partijen en de nieuwkomers vechten voor enige zichtbaarheid, nu telt veel meer hoe partijen er in slagen succesvol te opereren op sociale media. Een goed voorbeeld is de Partij voor de Dieren die nu op Facebook de een na grootste partij is, nog voor de VVD.

Eén ding zal zeker niet anders zijn dan de vorige campagne: de trend dat steeds meer kiezers pas op het allerlaatste moment hun keuze zullen bepalen. Bij de vorige verkiezingen gaf al 1 op de 3 kiezers aan pas in het stemhokje de knoop te hebben doorgehakt. Dat zouden er bij de komende verkiezingen wel eens veel meer kunnen zijn waardoor de peilingen van dit moment er volledig naast blijken te zitten. Het wordt een spannende campagne, met een uitkomst die wellicht ongewisser is dan ooit…

Meindert Stolk, februari 2021