Mediation is in Nederland niet langer de grote onbekende. Steeds vaker en meer hoor je over deze vorm van conflictoplossing. Waar men mediation vroeger beschouwde als een middel dat beperkt kon worden ingezet, krijgt het heden ten dage een steeds bredere invulling. De politiek zit al langer met het fenomeen in zijn maag. Het lijkt erop dat bijna alle partijen wel overtuigd zijn van de meerwaarde van mediation. De vraag is echter hoe mediation wettelijk in te regelen.

Mediation kent inmiddels een vaste plek in verschillende gebieden: civielrecht, bestuursrecht en strafrecht. De wetgever ziet het succes van mediation, maar twijfelt of en zo ja hoe het verder te verankeren in ons rechtssysteem. Toch heeft de regering zich duidelijk gecommitteerd aan herstelrecht en mediation, specifiek met de volgende passage in het coalitieakkoord:

We zetten meer in op maatschappelijk effectieve rechtspraak en herstelrecht; laagdrempelige alternatieve geschillenbeslechting, al dan niet in combinatie met partners uit het sociale domein naar het voorbeeld van buurtrechtspraak en ‘mediation’. We beperken het aantal juridische procedures die de overheid voert tegen burgers. We bevorderen dat rechterlijke uitspraken meer worden gepubliceerd (p. 16).

De politiek wil dus duidelijk meer mediation, maar de vraag is hoe. Pogingen uit het verleden om mediation definitief in wetgeving te gieten zijn gestrand. Ard van der Steur was in zijn periode als Tweede Kamerlid een warm pleitbezorger van mediation. Door zijn inspanningen verscheen er dan ook daadwerkelijk een conceptwetsvoorstel op tafel. Dit voorstel is uiteindelijk afgelopen zomer door toenmalig minister Sander Dekker van Rechtsbescherming uit consultatie gehaald. Onder andere vanwege gebrek aan steun van de ketenpartners zelf voor de inhoud van het concept.

Bij het verder “juridiseren” van mediation loopt de politiek tegen een aantal problemen aan. Ten eerste hebben de mediators al 25 jaar een eigen privaat kwaliteitsregister. Veel zijn tevreden met de wijze waarop dit kwaliteitsregister in elkaar steekt en zien geen noodzaak voor onnodig overheidsingrijpen. Dit private kwaliteitsregister werkt bijvoorbeeld ook samen met de Raad voor de Rechtsbijstand en de Raad voor de Rechtspraak bij het aanleveren van mediators voor de gefinancierde rechtsbijstand en mediation naast rechtspraak (waaronder ook mediation in strafrecht). Daarnaast verzet de aard van mediation zich tegen het verplicht stellen ervan, een belangrijk uitgangspunt van mediation is immers vrijwilligheid.

Dat de politiek graag verder wil met mediation is begrijpelijk. Het is een wijze van conflictoplossing die tot de bodem van de zaak gaat en poogt alle deelnemers in een (dreigend) conflict naar een duurzame oplossing te brengen. Bijna alle politici zijn het er over eens dat de overheid zelf ook vaker naar het middel mediation mag grijpen. Minder zaken aanspannen tegen burgers en goed luisteren en communiceren onder toeziend oog en oor van een professionele mediator ten gunste van herstel.

Nu het wetsvoorstel (voorlopig) van tafel is moet het huidige kabinet de impasse doorbreken. De schone taak is aan de nieuwe minister van Rechtsbescherming: Franc Weerwind (D66). De oud-burgervader van de gemeente Almere krijgt met dit dossier een ingewikkelde zaak voorgeschoteld. Kan hij de impasse tussen politici en mediators doorbreken en ervoor zorgen dat mediation een volwaardige plek in ons rechtsstelsel krijgt? Het komende jaar zal duidelijk worden hoe hij er exact voor gaat zorgen dat mediation een grotere rol mag en kan gaan spelen in onze samenleving.

 

Max Magnée, februari 2022