In 2015 werd het toezicht op advocaten bijgeschaafd, en vorig jaar is geëvalueerd hoe dat uitpakt. Dat toezicht is in handen van dekens, de voorzitters van de elf verenigingen van advocaten die ons land rijk is, de plaatselijke Orden van Advocaten. Dekens hebben diverse bevoegdheden om te controleren of advocaten netjes aan verplichtingen voldoen als het gaat om financiëel beheer, speciaal bij het vermijden van witwasactiviteiten, en zij zien toe op een behoorlijk opleidingsniveau. Bij misstanden kunnen dekens het initiatief nemen om een advocaat te schorsen, waarover dan de tuchtrechter een beslissing moet nemen. Het evaluatierapport van vorig jaar, opgesteld onder auspiciën van het WODC, was redelijk positief over de kwaliteit van het toezicht en de aanbevelingen tot verbetering waren overzichtelijk.

Eén nieuw aspect werd genoemd en dat was dat de dekens, gekozen door de leden van hun Orde, de schijn wekken dat zij zich door die advocaten laten beïnvloeden en dus onvoldoende onafhankelijk zijn. De-slager-die-zijn-eigen-vlees-keurt werd dus weer van stal gehaald. Van enige misstand op dit stuk blijkt niets, aldus het rapport, maar je kunt maar beter vermijden dat de samenleving toch het gevoel heeft dat die advocaten elkaar maar de hand boven het hoofd houden. Dé oplossing: hevel het toezicht over van de individuele dekens naar het collectief van die elf dekens, het dekenberaad, en laat dekens niet meer gekozen worden door de plaatselijke Ordes maar maak er iets ingewikkelds van, bijvoorbeeld met voordrachten door die Ordes en benoeming door een onafhankelijk instituut. Het is een raar gedrocht dat de tekentafel verliet, maar de dekens en de landelijke orde van advocaten waren niet ontevreden. Het toezicht bleef in eigen beheer, zonder overheidsinmenging.

Germ Kemper
© Nils van Houts 2019

So far so good, maar vorig jaar kregen we te maken met de neef van Taghi, die ook als diens advocaat optrad. Onder het wakend oog van politie, justitie en de rechter-commissaris mocht hij maandenlang subversieve activiteiten ontwikkelen. De deken, die ervoor had kunnen zorgen dat neef Taghi binnen een paar dagen op non-actief zou zijn gezet, werd niet geïnformeerd laat staan op pad gestuurd. Voor de toenmalige minister van Rechtsbescherming, Dekker, was de kwestie een mooi aanknopingspunt om de Tweede Kamer te schrijven dat dat dekentoezicht nu maar eens voortvarend moest worden aangepakt. Dekkers opvolger Weerwind beantwoordde dezer dagen Kamervragen over Pels Rijcken, het kantoor van advocaten en van notarissen onder wie notaris Oranje die op grote schaal had gefraudeerd.

Het College van Toezicht, dat om de zaak onoverzichtelijk te houden ‘systeemtoezicht’ uitoefent op het toezicht door de dekens—wat betekent dat het College geen aanwijzingen mag geven in individuele dossiers maar controleert of het beleid van de dekens goed in elkaar zit—had zich verdiept in de vraag of de Haagse deken adequaat was opgetreden in de kwestie-Pels Rijcken. Het College concludeerde onder meer dat de Haagse deken zich daar verre van had moeten houden omdat hij zelf tot een jaar of tien geleden compagnon bij Pels Rijcken was geweest, en  dat de secretaris van de Haagse Orde zich er niet mee had mogen bemoeien omdat die werkt bij een concurrerend groot kantoor en dus geen kijkje in de keuken van Pels Rijcken had mogen hebben. Rechters die eerder advocaat waren doen er goed aan, volgens de leidraad voor onpartijdigheid van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, circa zes jaar te wachten voordat ze zaken gaan beoordelen waarin hun vroegere kantoorgenoten als advocaat optreden. De tien jaren die de Haagse deken  werden aangerekend lijken dus behoorlijk veel. En de concurrent? Het lijkt praktisch iemand op onderzoek te sturen die weet hoe een groot kantoor werkt, en het kost echt moeite om concreet voordeel in de concurrentiestrijd te bedenken van een onderzoek naar de manier waarop bij Pels Rijcken met het geld wordt omgegaan. Je leert hoe het juist niet moet.

Het College van Toezicht vond desalniettemin aanleiding om te concluderen dat de Haagse deken onvoldoende onafhankelijk was en dat meer algemeen het toezicht veel meer op afstand moet komen. De opvolger van minister Dekker, Weerwind, heeft niet alleen die gedachte blijkens zijn antwoord op Kamervragen over Pels Rijcken en het College van Toezicht omhelsd, maar ook voorstellen besproken met de Nederlandse Orde van Advocaten en de dekens die eigenlijk inhouden, volgens inmiddels boze dekens, dat zij van hun toezichthouderschap worden beroofd en gereduceerd worden tot adviseur en belangenbehartiger van advocaten. Hun belangrijkste argument is dat zij door veel overleg met rechtbanken, officieren van justitie en Raden voor Rechtsbijstand zo prima geïnformeerd zijn over wat er alzo speelt in hun arrondissement en dat een landelijk instituut daar nooit aan zal kunnen tippen. Het is een even ondoorgrondelijk argument als dat van het College van Toezicht. Onvermeld bij de dekenprotesten is dat de landelijk Deken, de voorzitter van de Nederlandse Orde van Advocaten, één van de drie leden is van dat College en dus weinig ruimte heeft om afstand te nemen.

 

Germ Kemper, 9 mei 2022