Excuses Shell en een volledig vertrek uit Rusland”, “Scheepsbouwer Damen stopt voorlopig met leveren aan Rusland”, “Advocatenkantoor Houthoff verbreekt banden met Russische overheid en klanten”, “KPMG weg uit Rusland en Belarus”. Dit is een kleine greep uit enkele nieuwskoppen van de afgelopen twee weken. Parallel aan ongekend zware politieke sancties tegen Rusland trekken Westerse bedrijven, waaronder dus Nederlandse, zich massaal terug uit het land. Van Shell tot Disney, van McDonald’s tot Netflix, van Apple tot IKEA en van Heineken tot Microsoft. Wat moeten we zoeken achter deze ongeëvenaarde exodus? Wat zegt het over de rol van het bedrijfsleven in de politiek (en andersom)? En is de uittocht van tijdelijke aard of onderdeel van een grotere trend?

Jelle Baartmans
foto: Gerhard van Roon

Directe aanleiding voor zowel de zware politieke sancties als de massale uittocht van bedrijven is de wrede militaire aanval van Rusland op Oekraïne die begon op 24 februari. De Westerse wereld heeft zich besluitvaardig achter Oekraïne geschaard, wat tot uiting is gekomen in zware politieke sancties tegen Rusland. De EU is inmiddels toe aan het vierde sanctiepakket. In het kielzog daarvan begonnen bedrijven zich terug te trekken—sommige voor de troepen uit, andere pas na de nodige maatschappelijke druk. Yale houdt een lijst bij waarop inmiddels honderden bedrijven staan die Rusland hebben verlaten. Deze economische oorlogsvoering van het Westen is niet louter geopolitiek; Rusland wordt ‘gecanceld’ vanwege zijn misdaden in Oekraïne en dat zal tot in de haarvaten van onze Westerse maatschappijen verstrekkende gevolgen hebben.

Enerzijds vindt er een maatschappelijke ontwikkeling op het gebied van ethiek plaats. Alexander Wendt, een van de grondleggers van het constructivisme in de internationale betrekkingen, stelde in 1992 de retorische vraag: wat weerhoudt de VS er vandaag de dag van om de Bahama’s te veroveren, zoals Westerse staten vroeger landen veroverden? Het antwoord laat zich raden: we zijn beschaafder geworden, hebben ons moreel ontwikkeld. Oorlog en landjepik is steeds meer taboe geworden, blijkt ook indirect uit de afname in oorlogsslachtoffers sinds de Tweede Wereldoorlog. De snelle terugtrekkende beweging van het bedrijfsleven uit Rusland in de afgelopen weken toont aan dat associatie met een bloeddorstig land anno 2022 niet meer kan. Bedrijven die niet stante pede hun biezen pakten zagen zich al na enkele dagen alsnog gedwongen toe te geven aan maatschappelijke druk—zoals Shell, dat door het stof moest na stevige kritiek. Dat is geen incident. Of het nu om oorlog gaat, om corruptie, om klimaat of mensenrechten: bedrijven worden steeds meer maatschappelijk gedwongen kleur te bekennen en transparant te zijn. Apolitiek zijn wordt alsmaar lastiger.

Daarnaast vindt deze maatschappelijke ontwikkeling haar weg naar de politieke besluitvorming. Ook de politieke stappen tegen Rusland zijn een voortzetting van een veel eerder ingezette trend. Denkt u maar aan de toenemende regeldruk door allerhande nationale en Europese anti-witwasrichtlijnen en ook het actuele UBO-register. Banken weten nauwelijks meer waar ze de CDD- en KYC-analisten vandaan moeten halen; elke geldstroom moet worden doorgelicht. En nu de EU een waslijst aan Russische sectoren, bedrijven en personen heeft gesanctioneerd zal er nog veel meer mankracht nodig zijn om financiële constructies en stromen uit te pluizen.

Maatschappelijke druk en regeldruk gaan hand in hand, en vanuit een maakbaarheidsideaal zullen beide vermoedelijk verder gaan toenemen. Dat raakt ons allen. Elke organisatie—mkb, multinational of non-profit—zal zich maatschappelijk steeds proactiever moeten opstellen, of het nu gaat om de ecologische voetafdruk, transparantie in de boeken, stelling nemen over maatschappelijke kwesties, het verantwoorden van banden met en in landen waar mensenrechten worden geschonden, en zo verder. Politiek en zaken gescheiden houden, dat gaat niet meer, zo is te zien in Rusland. Hoe gaat dat straks met het lokale kleinbedrijf dat inkoopt in China? Kan dat nog? Daarnaast zullen organisaties serieus werk moeten maken van screeningsmechanismes om te voorkomen dat ze—bewust of onbewust, direct of indirect—in aanraking komen met gesanctioneerde personen, bedrijven of sectoren, of met twijfelachtige staten. Dat is door ingewikkelde financiële constructies niet altijd eenvoudig, maar als organisaties het zelf niet doen, doet Follow the Money het wanneer het al te laat is.

Langzaam keert de bewijslast om en moeten organisaties kunnen aantonen dat ze schone handen hebben. Dat is in mijn optiek een fundamentele maatschappelijke en politieke verandering, die niet als dusdanig wordt opgemerkt omdat die geleidelijk plaatsvindt. Steeds meer dringt de vraag zich op of de ‘hoofdorganisatie’ van Nederland zelf zich kan onttrekken aan deze verandering, die rammelt aan de poorten van onze financiële en juridische dienstverlening.

 

Jelle Baartmans, 17 maart 2022