Een opmerkelijke gang van zaken. De hele Tweede Kamer volgt, zij het met twee verschillende moties, een tierende Wilders, de man die altijd zo’n moeite heeft met de grondwet. De Kamer vergeet—of wil niet weten—dat vertrouwelijkheid de essentie is van verkenning en informatie. Liever alle ballen op Rutte. Geen nieuw leiderschap te bekennen bij het pretentieuze D66, dat met het CDA koos voor de eigen motie van afkeuring. Geen geheugen bij een ervaren bestuurderspartij als de PvdA, die Wilders’ motie van wantrouwen volgde. Maar zonder twijfel heeft die fractie, net als GroenLinks, eerst de koppen geteld alvorens te constateren dat zij deze zonder directe gevolgen kon steunen.

Natuurlijk, ‘Pieter Omtzigt functie elders’ verdient geen schoonheidsprijs. Het kan een suggestie zijn geweest van de betrokken ambtenaren. De collectieve geheugenflauwte van Rutte en de betrokken verkenners maakt het niet beter. Dat Omtzigt in de gesprekken tussen deze drie aan de orde kwam is vanzelfsprekend, want belangrijk voor de stabiliteit van het CDA als beoogde regeringspartij. Geen reden om dat te ontkennen. Maar over de invulling van zijn functie gaan anderen niet, althans niet in deze fase. Dat is werk voor de formatie. Dat geldt evenzeer voor de toekomst van Rutte zelf.

Hoe kon dit zo gebeuren? Na de uitschakeling van de rol van het staatshoofd in de (in)formatie zitten we nog steeds met een onvolwassen gewoonte. Het optreden van de Kamervoorzitter in dezen was ook onduidelijk en, sterker nog, de voorzitter in kwestie zat nu bovendien op een wiebelende stoel. En dus waren er al die (vaak nieuwe) fractievoorzitters. De constitutionele geletterdheid, zoals Johan Remkes dat fraai verwoordde, is laag, ook onder meer ervaren lijsttrekkers. Er bestaat geen draaiboek voor de formatie (dat was mijn eigen conclusie na onderzoek van gemeentelijke formaties in 2010, 2014 en 2018[1]). En zo leidde de gretigheid om zelf de regie te nemen tot de aanstelling van twee verkenners, die te dicht op de politiek zaten.

Ook de persoon van Rutte speelt een rol. Politieke leiders weten dat er een onverwachte einddatum aan hun houdbaarheid zit, maar laten zich er altijd weer door overvallen. Rutte onderkent dat en speelt met vuur door steeds opnieuw een haperend geheugen als verdedigingslijn op te werpen. Dat irriteert. Een aardige parallel: in de week van het debat sprak de oude rot Tony Blair tegenover de BBC zijn verbazing uit over hoezeer hij als jong bestuurder altijd op veel waardering mocht rekenen, terwijl hij nog niets kon, en als ervaren bestuurder de toorn van de publieke opinie moest trotseren op de toppen van zijn kunnen.

Zo kwamen we dus in een situatie die in feite uitzichtloos was. Want de VVD zou in deze fase van de formatie nooit afstand doen van haar succesvolle lijsttrekker. En zonder de VVD is geen kabinet mogelijk. Hoeveel zetten denken fractievoorzitters eigenlijk vooruit? Of vertrouwden zij op de tijd, waarvan men zegt dat hij alle wonden heelt? Daartoe is de informatie in handen gegeven van een oud-ambtenaar op afstand van de politiek: Herman Tjeenk Willink. Tot opluchting van de meeste fractievoorzitters. Tjeenk Willink weet al sinds Den Uyl dat vertrouwelijkheid onmisbaar is om tot resultaat te komen. Maar er zijn meer voordelen aan deze keuze verbonden. Vertrouwen tussen burger en politiek is zijn uitgangspunt. Dat vraagt om een draagvlak waarbij ook oppositiepartijen inbreng krijgen. Om een opener en menselijker verhouding met burgers. Daar is Nederland hard aan toe. Niet alleen in de relatie tot de overheid. Er zit te veel achterdocht in onze samenleving. De voortdurende vraag naar rapportages en verantwoording in het onderwijs, in de zorg, in het personeelsbeleid zijn voorbeelden. Het zou goed zijn wanneer de politiek dat bredere verband, die Nederlandse hang naar bureaucratie, eens aan de orde stelt. Tjeenk Willink intussen kan voortbouwen op zijn ervaringen als informateur in 2017.

Joan Smithuis, 21 april 2021

[1] Joan Smithuis, Hub van Wersch en Joop van den Berg, Van Campagne tot Compromis. Collegevorming in de Nederlandse gemeenten, 2010-2018, Boom 2019. ISBN 9789024430314.[:]